LEO SJESTOW EN ZIJN STRIJD TEGEN DE REDE INLEIDING              

Sjestow was een Russisch joodse denker. Geboren in 1866 te Kiev en gestorven 1938 te Parijs. In Nederland werd hij weinig gelezen, en tegenwoordig nagenoeg niet meer. Misschien ben ik de enige in Nederland. De eerste studie over hem was het proefschrift in 1931 van onze landgenoot J. Suys getiteld :”Leo Sjestow’s protest tegen de rede”.

Hij was een buitenbeentje onder de denkers en werd hier en daar met enig dédain besproken. Sommigen zagen hem niet als filosoof, eerder als essayist. Vooral als hem werd gevraagd :”Waar gaat uw wijsbegeerte over ?”. Dan antwoordde hij steevast: “over het allerbelangrijkste”. De filosofie was een zaak van leven of dood. Hij bouwde geen wijsgerig stelsel, om daarna achterover te leunen en soms op te staan om zijn systeem te onderwijzen. Nee! Filosoferen is een strijd. Zoals het bijvoorbeeld voor Socrates was. Echter bij deze denker begint de nadruk op de ratio (rede),wat kenmerkend is gebleven voor het westerse denken. Voor de wijsbegeerte, de theologie, de moraal etc. Maar juist op de rede richt zich de strijd van Sjestow. Volgens hem moet de rede terug naar de plaats waar ze thuis hoort. Conclusies van de rede op het sociale of psychische gebied zijn algemeen, maar kunnen niet klakkeloos worden toegepast op ieder mens. Geen enkele mens is volkomen gelijk aan de andere. Als de genoemde rationele conclusies tot onterechte dwingende noodzakelijkheden leiden, kan dat leed en ellende tot gevolg hebben. Een casuïstieke benadering is gewenst

Sjestow klaagde nogal eens niet begrepen te worden.

In zijn laatste boek, getiteld : ” Athènes et Jérusalem” verklaart hij met zijn wijsbegeerte iets meer aan de kant van Jerusalem te staan. Daarbij waarschijnlijk denkend aan mensen als Buber, Levinas of Rosenzweig.

BIOGRAFISCH Wie was Sjestow ?

Sjestow is het pseudoniem voor Lev Isaakovitch Schwarzmann, geboren 13 februari 1866 te Kiev. Hij had twee broers en 4 zusters. Vader, een liberaal denkende jood, dreef een kleine manufacturen zaak. Eind 1870 was een onrustige tijd in Rusland. Er was sprake van terrorisme door anarchisten. Zo werd in 1881 tsaar Alexander de tweede vermoord. De joden werden als zondebokken beschouwd. In hun wijken werden meer dan eens pogroms uitgevoerd.

Lev werd op 12 jarige leeftijd ontvoerd door anarchisten. Voor losgeld. Vader gaf niet toe en kreeg gelukkig zijn zoon terug. Na de middelbare school begon Sjestow aan een studie wiskunde, maar stapte al vrij snel over naar de rechten studie. Hij studeerde daarin af, maar een proefschrift werd door de tsaristen afgewezen omdat het politiek te gevoelig lag om over de grote armoede van de boeren te schrijven. Hij is maar zeer kort juridisch actief geweest. Het ging niet goed met de zaak van vader, die toen zijn zoon bij de zaak betrok. Dat was een goed besluit. De zaak werd weer gezond en groeide. Leo kon nu in zijn eigen bestaan voorzien. In 1892 probeert hij romans en novellen te schrijven. Deze werden echter geweigerd voor publicatie. Sjestow leest veel. Vooral Franse romantische literatuur als van de Musset, en Baudelaire. Hij verdiept zich in de filosofie en wordt sterk beïnvloed door o.a. Tolstoi, Dostojewski en Nietzsche. Na publicatie in de pers van een literaire kritiek op Dostojewski krijgt hij in Rusland meer bekendheid. Hij is gevoelig voor Dostjewski’s afkeer van het “twee-maal-twee-is-vier” denken. Dit zal in het vervolg een cliché uitdrukking blijven in zijn geschriften. Dit denken werd een hype bij de Petersburgse jongeren. Sjestow kwam vaak in literaire kringen. Waarin hij o.a. de filosoof Berdjajev, die levenslang een vriend bleef ontmoette en verder Boelgakov en de dichter Minski e.a.

Tussen 1892 en 1898 reisde hij door heel Europa om diverse kuuroorden aan te doen. Hij klaagde over allerlei vage klachten. Pijn en overspannenheden. Waarschijnlijk ging het om depressieve klachten.

In 1898 ontmoette hij te Rome Anna Berezofski. Studente medicijnen. Zij werd zijn vrouw. Dit huwelijk werd angstvallig voor vader Schwarzmann geheim gehouden. Zij was nl Russisch-orthodox. Een Goy dus. Vader had eerder al woedend een huwelijk verhinderd.

Zoals vermeid had Leo een bescheiden plaats verworven in de Russische literatuur. Hij drukte zich uit in essays die tevens een zekere filosofisch aspect hadden. In de loop van de tijd kwam de wijsbegeerte steeds sterker op de voorgrond. Daarover straks meer.

Het begin van de twintigste eeuw was “onrustig”. De eerste Russische revolutie mislukte. In die tijd verloor Rusland van Japan. De Joden kregen weer de schuld van alles en het verschijnsel pogrom kwam weer opzetten. In 1917 had de eigenlijke Russische revolutie plaats. De burgeroorlog brak spoedig uit, van de roden tegen witten. Het front schoof heen en weer. Eind 1919 bezetten de witten Kiev. Omdat de aanvoerder van de roden, Trotski, joods was werd wraakgenomen op de joden door pogroms. Het gezin Sjestow woonde in een kleine datsja aan de rand van Kiev. Relatief veilig dachten ze. Totdat op een avond een Don-Kozak te paard de straat inreed waar de 17 jarige Natasja, een van de drie dochters van Sjestow bij de deuropening stond, “goeden avond dame. Wonen hier in de buurt soms smouzen?”.

“hier? Nee hoor. Waarom?”

“onze opdracht is om ze om zeep te helpen”. Gelukkig leek Natasja niet op een Jodin. “Dan ga ik maar weer”. Dit voorval gaf de doorslag bij de Sjestows om te emigreren. Via de Krim gingen ze in 1920 scheep naar Genua vanwaar per trein naar Parijs, waar vrienden hen wachtten.

Parijs was inmiddels het centrum geworden van de Russische diaspora. Daar waren, om enkele namen te noemen : de filosoof Levinas en ook de schilder Chagall. Er verschenen Russische kranten. Boris de Schloezer, een rus, met een Belgische moeder en die beide talen perfect beheerst, heeft zeer goede vertalingen verricht van

Russisch naar frans. Voor Sjestow een meevaller omdat hij al zijn werk in het Russisch schreef. Vanaf 1920 begint Sjestow’s mondiale bekendheid. Via Boris werd een essay van Sjestow over Dostojewski geplaatst in de NRF (Nouvelle Revue Fran$aise). De publicatie viel in goede aarde. De auteur kreeg een aanstelling als hoogleraar aan de Sorbonne universiteit bij het Slavisch departement. Om les te geven in de Russische taal en ook in recente Russische filosofie.

ZIJN FILOSOFIE

Sjestow schreef in relatief eenvoudige bewoordingen. Hij gebruikte weinig vaktermen. Daarentegen drukte hij zich wel bijzonder literair uit, zoals bv ook Nietzsche en Camus. Hij heeft echter nooit aangegeven , dat het literaire zijn hoofddoel zou zijn. Als hij werd gecomplimenteerd om zijn goede stijl dan irriteerde hem dat. Hij wilde liever begrepen worden. Het ging hem primair om het leven van de mens. Minder om het 2×2=4 weten bij de mens. De mens weet sterfelijk te zijn en angst is altijd bij hem. Hij moet leren sterven en onderweg daar naar toe zo min mogelijk lijden. Het ging Sjestow zoals reeds gezegd om wat hij soms enigszins enigmatisch noemde: “het allerbelangrijkste”.

Een van zijn metaforen was de legende van “de stier van Falaris”. Falaris was een aantal eeuwen vóór Chr. De tiran van Akragas (nu Agrigento) op Sicilië. Hij was berucht om zijn wreedheid. Hij had een levensgrote bronzen stier laten maken. Via een luik werd een ter dood veroordeelde er ingestopt. Dan werd er een vuur onder aangestoken. In de kop van het beest mondde een buizen stelsel uit dat het pijngeschreeuw omzette naar een niet onaangenaam gegrom. Leuk tijdens een banket. Misschien was dit het begin van luidspreker fabrikant Bose bv. In de oudheid werd deze straf nog lange tijd toegepast. Onze Johannes de evangelist is ook zo aan zijn eind gekomen.

De metafoor beeldt uit het pijn lijden en de vernederingen die tijdens het leven kunnen voorkomen en wat dus zoveel mogelijk moet worden bestreden. Een van de belangrijkste oorzaken van genoemd lijden kan zijn, de vaak niet geheel terechte hoofdrol van de rede, zegt Sjestow. Hij erkent wel de ratio als van belang voor technische vindingen en oplossingen in het dagelijkse leven, maar: In sommige gevallen raakt de mens in de buik van genoemde stier. Het idealisme van Hegel en het dialectisch materialisme van Marx beredeneren een wetmatige verloop van de geschiedenis. Voor het menselijk leven leidt dat rationele denken tot universele, algemeen geldende noodzakelijkheden voor het handelen en de moraal. Vooral lang bestaande en normaal geachte vooroordelen kunnen funest zijn voor individuele personen. Sjestow was ervan overtuigd, dat niet alles intellectueel te vertalen is. Dat niet alles is te rationaliseren. Ook zei hij:” Ideeën moeten gehoorzamen aan de mens, de mens moet niet gehoorzamen aan de ideeën.

Wanneer onterecht dwingende gedachten verdwijnen ontstaat echte vrijheid.

Sjestow geloofde in god, maar aanvaarde geen toegevoegde rationele theologie. Goed en kwaad is wat de mens zelf uitmaakt. Het zal toch niet zo zijn, dat god zijn hoofd moet buigen voor de gedachten van de mens ? En in zijn boek Potestas Clavium (ofwel: “de macht over de sleutel”) hekelt Sjestow dié godsdiensten die uitmaken wie door de hemelpoort mogen. Hij heeft veel waardering voor Pascal en vooral voor Luther.

Sjestow was een buitenbeentje in de filosofie. Zijn gedachten zijn verspreid over heel zijn oeuvre en altijd de zelfde gebleven. Vriend Berdyajev noemt hem een mono- ideeïst. Hij bestrijdt de ratio met een Russisch temperament: radicaal en met enige agressie. In discussies met vrienden kon hij soms fel tekeer gaan. Hij beheerste de kunst van het subtiel logisch ondermijnen van al lang bestaande en normaal geachte vooroordelen. Er was dan ook weleens het verwijt van tegenstrijdigheid. Hij zou de filosofie bestrijden met de filosofie. Dan glimlachte hij zonder zich te schamen. :”vergeet al mijn woorden. Probeer dan tussen de regels door te begrijpen wat niet precies in woorden uit te drukken is. Let op mijn gelaat en op andere non verbale uitdrukkingen”. Sjestow kon zich ergeren wanneer men hem niet goed of misschien niet wilde begrijpen. Hij schreef alsof hij direct op de nood van een stakker wil reageren .”lk schrijf niet om het beloofde land te onderwijzen”.

Vriend en vertaler Boris de Schloezer zei eens:”Sjestow kan niet begrepen worden door dié intellectuelen die de warmte van het hart vervangen hebben door die van hun pantoffels”.

Shestow had een hekel aan filosofen die van de filosofie een wetenschap wilden maken. In zijn essay “memento mori” heeft hij fel geschreven tegen de fenomenologie van Husserl. Na diens boek Logische Untersuchungen. In 1927 was Sjestow in Berlijn om een lezing te houden voor het “Nietzsche Geselschaft”. Een tafelgenoot was toevallig Albert Einstein. Het gesprek ging als volgt:

E: Beste Sj. Zou je mij in ’t kort de filosofie van Husserl kunnen uitleggen ?

S: in ’t kort is moeilijk. Daar heb ik op z’n minst een tot anderhalf uur voor nodig.

E: ik heb de tijd.

S : Waar te beginnen ? Als jij vandaag Newton zou ontmoeten, hier of in een andere wereld, waarover zou je het met hem willen hebben ? Over evidentie ? bewijzen? De waarheid ? of over de massa van het licht ? over krommingen ?

E: Daarover natuurlijk.

S: wel, een wijsgeer zou aan Newton vragen: wat is waarheid? Of, bestaat een onsterfelijke ziel wel ? Als God etc. Maar U beschouwt deze dingen als bekend?

E: Vanzelf sprekend.

S: Maar die zaken die U als bekend veronderstelt zijn dat niet voor de filosoof. Deze stelt al de als bekend veronderstelde zaken als zijnde niet opgelost.

Sjestow vertelt verder over het evidentie begrip bij Husserl en zijn strijd daartegen. Maar Einstein volgde hem al niet meer. Later, bij een tweede ontmoeting vroeg Einstein aan Sj.of hij zijn college wilde vervolgen. Hij was alles van de eerste ontmoeting vergeten.

Tijdens een filosofie congres in Amsterdam, in 1928 werd Husserl aan Sjestow voorgesteld. Na het elkaar zwijgend van top tot teen te hebben bekeken, deed een pils wonderen. Ze werden dikke vrienden die later zelfs voorwoorden bij eikaars boeken wilden schrijven. Zij erkenden dat zij in principe met hetzelfde bezig waren. Sjestow voelde zich goed begrepen wat betreft het “allerbelangrijkste”. Husserl heeft Sjestow attent gemaakt op Kierkegaard. Daar had hij nog nooit van gehoord. Mevrouw Husserl zei later, dat de twee vrienden onafscheidelijk waren.

De ratio moest bestreden worden omdat die tegen het leven indruist. Het westen heeft, kort door de bocht gaande, vanaf Socrates, Spinoza, Hegel en Husserl, zich uiterst rationeel opgesteld, Zelfs de theologie heeft hieraan meegedaan. De filosofie is voor Sjestow geen bezinning, maar een strijd . En dit is het leven als zodanig. Het je voorbereiden op de dood die zeker komt. Te leren sterven en het lijden ondertussen te verminderen. In zijn laatste boek “Athènes et Jérusalem”, Staat Athene voor het Griekse, meestal rationele denken. Sjestow schaart zich bij Jerusalem, zoals Buber, Levinas en Rosenzweig die het meer hadden over “les raisons du coeur,” van Pascal. (de “ratio”van het hart).

Albert Camus heeft in zijn boek “Le mythe de Sisyphe”(1942) meerdere bladzijdes aan Sjestow gewijd. Het gaat in dit boek om de zin van het leven. Het boek is eerlijk geschreven en tolerant voor anders denkenden. Voor Camus is na de dood geen enkel zintuig meer in gebruik. Die tijd is “zinloos” oftewel het absurde. Voor Camus is het absurde “het niets”. Sjestow spreekt ook over het absurde maar heeft de moed om daar naartoe te springen met de goede hoop God te vinden. Maar daar moet geen rationele theologie bij komen. Camus is een voorbeeld van het atheïstisch existentialisme en Sjestow van het antirationalisme en wellicht ook van het theïstisch existentialisme

In een vorig bouwstuk heb ik het gehad over zeven zaken die mijn inziens kenmerkend zijn voor alle filosofien. Bij voorbeeld afbrekend en/of opbouwend zijn. Bij Sjestow overheerst het afbreken. Opbouwend is er bijna niets. Van de theologale deugden wordt over geloof nauwelijks en over liefde niet gesproken. De hoop is duidelijk wel aanwezig. Mogelijk zijn z’n levens ervaringen daar debet aan. Sjestow stierf op 27 april 1938 aan de gevolgen van tuberculose. In de laatste jaren van zijn leven was hij zich gaan interesseren voor hindoe filosofie. Op zijn nachtkast lag het boek “das System der Vedanta”, in de vertaling door Deussen. Het lag open geslagen bij het hoofdstuk “Brahma als Freude”. Onderstreept waren de woorden :”..das freudig hoffnungsvolle Bewustsein der einheit mit Gott”.

Leo Isaakovitch Sjestow heeft gelukkig de holocaust niet meegemaakt. De stier van Falaris was ditmaal niet van stal gehaald.

Stan Broekkamp,    juni 2017

Scroll naar boven