Thorhem 22 november 2016 LUDENKAPEL

Bouwstuk voor Open comparitie met belangstellenden

Onderwerp :‘Ken Uzelve ‘

Erris van Ginkel

Voor u staat iemand die aan de beurt was. U hebt dus vanavond niet het geluk dat we uit onze kring de beste spreker naar voren hebben geschoven. Hoe dat gaat? Gewoon, degene die de agenda maakt zegt: “ik heb jóu een tijd niet gehoord, doe je best!”.

Wél mag je als je aan de beurt bent zelf je onderwerp voorstellen, en dat scheelt alweer. Ik ben van de serieuze onderwerpen; u hebt alweer geen geluk deze avond.

Misschien is het wel goed vooraf te beklemtonen dat dit een persoonlijk verhaal wordt. In Nederland zijn er ongeveer 6000 vrijmetselaren, dat betekent in de praktijk dat er evenzoveel meningen worden verkondigd.

Motto

Wat ik met u wil doornemen is het aloude dringende advies: Ken Uzelve!

Vrijmetselaren vinden dat wel mooi. Niet dat ze het zelf verzonnen hebben –zoals ze heel veel van hun ideeën en gebruiken niet zelf verzonnen hebben- maar het is voor hen zelfs zó’n belangrijke opdracht dat ze overal de woorden ‘Ken Uzelve’ boven de ingang van hun gebouwen hebben geschilderd. Dat zie je wereldwijd, waar je ook komt, het is overal hetzelfde motto: Ken Uzelve.

Nu zie ik u hier al om heen kijken. Dit is toch de Ludenkapel, dit is toch van de Protestantenbond, dit is toch een christelijke plek, hier gaat het toch niet om filosofische vragen en opdrachten, hier regeert toch het gebod van Jezus om God lief te hebben boven alles en je naaste lief te hebben als jezelf?

U hebt gelijk, wij zijn hier in deze kapel slechts te gast. Om praktische redenen (vooral de reistijd elke keer) komt onze loge hier op dinsdagavonden twee keer in de maand bijeen. Maar de derde dinsdag –onze hoofdbijeenkomst zal ik maar zeggen- is in Amersfoort, dáár hebben we samen met een paar andere loges een echt origineel logegebouw. Dáár hebben we onze bijeenkomsten volgens de aloude maconnieke ritus, dáár zijn we zo wonderlijk uitgedost met die schortjes, daar spelen we het maconnieke spel. En ja hoor, daar zult u ook de woorden Ken Uzelve boven de ingang zien.

Maar nu zijn we hier en hier compareren wij, nu nodig ik u met mijn inleiding (wij noemen dat bouwstuk) uit om met mij over die oude woorden na te denken dat wij moeten leren om ons zelf te kennen.

Wat gaan we vanavond doen?

Een ingewikkeld vraagstuk dat Ken Uzelve, ik beperk me vanavond tot de volgende vragen;

1. waarom zou ik moeite doen om mezelf te kennen en is zelfkennis eigenlijk wel mogelijk?

2. ervaringen van Uw inleider tijdens z’n werk én toen hij ziek werd

3. Ken Uzelve: kwestie van psychologie of van biologie?

4. En nu?

Ik weet het: er zijn nog duizend andere benaderingen mogelijk.

Tijdens een comparitie zoals nu vanavond gaan vrijmetselaars niet met elkaar in debat, wel stellen ze vragen en wel proberen ze bij te dragen aan het geheel zodat er een echte gedachtewisseling kan ontstaan.

Waarom al die moeite?

Waaróm zou ik mijzelf moeten kennen, wat schiet ik daar mee op? Waarom ben ik niet gewoon goed zoals ik ben?

Er zijn nogal wat mensen die met dit standpunt lijken te volstaan, die een op het oog vanzelfsprekende manier van leven hebben. Die sowieso de grote levensvragen niet stellen. Dat kan een kwestie zijn van karakter. Of van prioriteiten: als je bij voorbeeld moet overleven in omstandigheden van armoede, gebrek, vluchten, heb je wel iets anders aan je hoofd. Of soms zijn de vragen achterhaald omdat het geloof dat je aanhangt al in alle antwoorden voorziet.

Vrijmetselaren echter gaan ervan uit dat het leven een leerschool is. Kennelijk moet er gedurende je levensreis nog wat geleerd worden, een leven lang zelfs. Persoonlijke ontwikkeling staat hoog in het vaandel geschreven. “Waarom komt u in de Loge?” vraagt onze cathechismus tijdens één van de rituaalopoeringen, en het antwoord luidt “Omdat ik een beter mens wil worden”. Daar hebben we het nog over.

Is zelfkennis wel mogelijk, wat vindt mijn vrouw ervan?

Zijn wij mensen in staat om ons zelf te kennen? Staat u mij een persoonlijke noot toe.

De vrouw met wie ik nu al weer bijna dertig jaar lief en leed deel is van mening dat dat niet het geval; zelfkennis is onmogelijk. Althans bij mannen. Het zit er voor hen gewoon niet in. Het is niet om vervelend te doen, maar zij missen daarvoor de zintuigen. En mochten er op die regel al uitzonderingen zijn dan gelden die niet voor mannen die vrijmetselaar zijn geworden. Die kunnen doorgaans heel goed over van alles praten, maar het wezen van jezelf peilen, tot een werkelijk diepe zelfervaring komen, het is jammer voor ze, maar je kunt niet alles hebben. En mocht er wellicht – je weet het natuurlijk nooit helemaal zeker- toch nog een hele zeldzame uitzondering zijn, dan zal dat nooit een lid van Thorhem wezen; ik ken ze, uitgesloten. Weet je Erris hoe je kunt beginnen met jezelf te leren kennen? Niet door te redeneren maar door te mediteren. Ga maar eens beginnen met dagelijks en half uur op een kussentje te zitten, op je ademhaling te letten, gedachten en redeneringen los te laten die bij mensen overal en altijd over elkaar heen buitelen. Doe dat, met rust, met aandacht, met overgave. Kom dan over een paar jaar terug, dan praten we verder.

Waarde aanwezigen, Ik heb na al die jaren geleerd om mijn kansen in te schatten en zorgvuldig te kiezen wanneer het conflict aan te gaan en wanneer vooral niet. En daarom mompel ik dan meestal: “ja eh…, zeker, daar zit wat in, toch eens over nadenken, interessant”.

Of zelfkennis wel mogelijk is –en zo ja in welke mate-, is echter niet het issue. Het gaat namelijk niet primair om het resultaat, om het einddoel van onze zoektocht. Waar het naar mijn mening wel om gaat is het streven. De opdracht Ken Uzelve is een aansporing, we doen moeite, we gaan op weg, wetend dat het een hachelijk avontuur is met een onzekere uitkomst. Maar misschien kunnen we bij ons zelfonderzoek een paar stappen maken.

Uw inleider aan het werk

In mijn werkzame leven voerde ik veel gesprekken met sollicitanten. Ik werkte bij een internationaal bedrijf in de Grootmetaal en was verantwoordelijk voor de personeelszaken. Dat heet tegenwoordig HRM, maar neemt u van mij aan: het gaat gewoon over personeelszaken.” Meneer (of mevrouw)” zei ik dan, “ik geloof uw diploma’s, ik geloof uw cv, maar vertel mij: wie bent u? Ik moet inschatten of u bij ons bedrijf op de goede plaats bent, of u in het team past, of u aan de functie-eisen beantwoordt, of u communicabel bent, of u leiding kunt geven, wat uw persoonlijke eigenschappen zijn enz. Maar dat is allemaal wel veel gevraagd, zo slim ben ik niet. Ik kan het daarom maar het beste gewoon aan u zelf vragen: wie bent u?”

“Nou eh.., ik ben zo en zo oud, ik ben getrouwd (of gescheiden), ik heb kinderen, wilt u ook mijn hobby’s weten?” Dan kwamen er nog wat sociaal wenselijke antwoorden (“ik ben ambitieus, wil goed werk leveren, kan goed met mensen samenwerken” e.d.), en dat was het dan meestal wel z’n beetje. Niet echt bevredigend dus, hoe zal ik het zeggen; mooi weer, weinig getuigend van zelfreflectie of op z’n minst van het zelfvertrouwen om daarover iets te durven delen, de antwoorden hadden een hoog Facebookprofiel gehalte.

Uw inleider wordt ziek

Nadenken over jezelf, nalezen wat allerlei grote denkers over de mens hebben bedacht, je kunt ermee tot diepe inzichten komen. Maar een kleinigheid brengt je vervolgens helemaal uit balans; einde diepzinnigheid, einde nuance. Je wordt bij voorbeeld ziek, je voelt je niet goed, je verliest al je energie; het gevolg is dat je jezelf beleeft als een totaal andere persoon. Je neemt dan een pilletje en wordt weer beter. Of niet natuurlijk omdat het pilletje je nog veel zieker maakt. Mij overkwam dat bij de voorbereiding van dit bouwstuk: rugpijn, diclofenacje genomen en ja hoor, na een uurtje hartkloppingen, ademnood, bewustzijnsvernauwing, misselijk, duizelig, kortom: overleven. En na een tijdje ook nog rode vlekken over het hele lijf en een gekmakende jeuk, vier dagen lang. Uzelf kunt ongetwijfeld dit voorbeeld moeiteloos aanvullen met nog veel sterkere voorbeelden. In ieder geval heb ik die dagen mezelf vooral ervaren als een klein chemisch fabriekje. ‘Zie de mens’; hij heeft bij het minste of geringste weinig meer om op terug te vallen, een ‘vrij man van goede naam’ wordt gereduceerd tot een zielig hoopje biochemie.

Is de vraag Wie ben ik, of is de vraag Wie zijn wij ?

‘Ik’ ben er -net zoals u- maar eentje van de (nu) 7 miljard mensen op aarde. Natuurlijk ben ik volstrekt uniek, maar misschien toch ook weer niet zó volstrekt uniek.

Daarom kan het zinvol zijn om de vraag ‘naar het ik’ anders te stellen, en deze te veranderen in de vraag ‘naar het wij’. Voor die benadering kies ik vanavond. We gaan dus niet afdalen in de menselijke psyche, maar nadenken over de consequenties van onze herkomst. Niet: wie ben ík als mens, maar wát is de mens überhaupt. Onze herkomst vertelt ons daarover het een en ander.

Herkomst

Een korte samenvatting: wat weten we tegenwoordig over wie we zijn?

  • Een kleine 14 miljard jaar geleden zijn (volgens de huidige wetenschappelijke inzichten) materie, energie, tijd en ruimte ontstaan in wat –met een knipoog- de Oerknal wordt genoemd. Het verhaal van die fundamentele bouwstenen van ons heelal noemen we natuurkunde.
  • Al vrij snel, zo’n driehonderdduizend jaar na hun ontstaan begonnen materie en energie samen te klonteren tot complexe structuren die we atomen noemen, die zich vervolgens samenvoegden tot moleculen. Het verhaal van die atomen, moleculen en hun onderlinge reacties noemen we scheikunde.
  • Ongeveer 4 miljard jaar geleden vormden op een planeet ergens in een uithoek van een van de miljarden sterrenstelsels (u begrijpt het: onze aarde draaiend rond de zon aan de rand van het melkwegstelsel) bepaalde moleculen opvallend grote complexe structuren die organismen heten. Het verhaal van die organismen noemen we biologie
  • En met een reuzenstap: de komst van primaten wordt gedateerd op 70 miljoen jaar geleden, de eerste mensachtigen op enkele miljoenen jaren geleden en de moderne mens verschijnt zo’n 150.000 jaar geleden aan de Afrikaanse horizon.

Toeval?

Het had natuurlijk allemaal heel anders kunnen gaan. De zoogdieren die onze voorouders waren leidden gedurende miljoenen jaren een marginaal bestaan omdat ze tegen de dinosauriërs geen schijn van kans hadden. Totdat 65 miljoen jaar geleden een meteoriet met een doorsnee van z’n 9 kilometer insloeg in de buurt van het huidige Mexico. In de grote kladderadatsj die volgde stierven de dino ’s uit en grepen de gewervelde zoogdieren hun kans.

Ons zelfbeeld

Wat het Ken Uzelve betreft: de moderne mens zag zichzelf lange tijd liever los van het dierenrijk: een wees zonder broers, zussen, neven en vooral ook zónder ouders. Zomaar door een goddelijke scheppingsdaad ontstaan. De Kroon der Schepping zelfs, dat wilde de mens wel zijn. Ik spreek nu of dat verleden tijd is, maar opmerkelijk veel tijdgenoten hangen deze visie nog steeds aan. De revolutie die Charles Darwin 150 jaar geleden inzette is aan hen niet besteed.

Uit de vele archeologische en paleontologische vondsten weten we echter inmiddels met zekerheid dat er naast Homo sapiens veel andere soorten zijn geweest die tot het geslacht Homo behoorden; habilis, rudolfensis, ergaster, erectus, heidelbergensis, neanderthalensis, allemaal mensen. Gedurende enkele miljoenen jaren was dat het geval en leefden er verschillende mensensoorten gelijktijdig. Al of niet met elkaar in heftige competitie, concurrerend om gebied, om voedselbronnen.

Rechtop lopen, gebruik van werktuigen, beheersing van het vuur, groeiende herseninhoud, al die eigenschappen deelden we met andere mensensoorten. Over de oorzaak van onze suprematie lopen de opvattingen uiteen, zeer waarschijnlijk zijn het onze taalvermogens geweest die een beslissend voordeel opleverden.

Menselijke geschiedenis

Toen homo sapiens 150.000 jaar geleden ontstond en zich 70.000 jaar geleden vanuit Oost Afrika over het Arabisch schiereiland en Eurazië verspreidde woonden daar dus al veel andere mensensoorten. Maar die legden het loodje, allemaal, vroeg of laat, stuk voor stuk, de neanderthalers als laatsten zo’n 30 duizend jaar geleden. Of sapiens nu direct daaraan schuldig waren of niet, feit is dat het nooit lang duurde voordat de inheemse bevolking uitstierf als zij op een nieuwe locatie arriveerden.

Ook ten opzichte van elkaar gedroegen de nieuwe heersers zich niet echt vreedzaam. De menselijke geschiedenis is er een van onderlinge samenwerking, maar tegelijk ook van heftige strijd, van verovering, kolonisatie, van moord en doodslag, genocide, tot de dag van vandaag.

Van veel respect voor andere levensvormen gaf homo sapiens –ook tot de dag van vandaag- eveneens weinig blijk: de biologische soorten die in rap tempo verdwijnen, de uitputting van grondstoffen, de dramatische vervuiling, u kent het allemaal, ik ga het er niet verder over hebben.

Wie zijn wij? Roof apen?

Zelf wijzen wij bij voorkeur op onze prestaties, op onze wetenschap, onze beschaving, de vruchten van onze cultuur, onze menselijke waarden. Maar vanuit het perspectief van onze mede planeetbewoners lijkt het gedrag van homo sapiens meer op dat van een roof aap. Als u er anders overdenkt hoor ik dat graag zo meteen.

Tot overmaat van ramp loopt ook ons aantal wat uit de hand. Toen ik zelf halverwege de vorige eeuw geboren werd waren er 2,5 miljard medemensen. Inmiddels zijn dat er 7 miljard en als ik straks als 100-jarige de geest geef zijn het er naar verwachting 9 miljard.

Of ben ik te pessimistisch en gaan onze wetenschap & technologie nog geheel nieuwe konijnen uit de hoed toveren? Bij voorbeeld op het gebied van de gentechnologie beleven we al opwindende tijden.

Wie wíllen we zijn? God?

Zo fascinerend als ons verleden, zo duizelingwekkend lijkt onze toekomst. Gnome editing betekent dat met het herschrijven van DNA de mens zijn eigen evolutie ter hand gaat nemen. Hij grijpt in in de evolutie en wordt -populair gezegd- God.

Pas een halve eeuw geleden werd het menselijk DNA ontrafeld. Nu dient zich de techniek aan waarbij we dat DNA kunnen herschrijven (CRISPR-Cas). Goedkoop, nauwkeurig, niks geen geknutsel met embryo’s, gewoon een kwestie van genen aan- en uitzetten. Een gezonde baby zonder aanleg voor allerlei later optredende ellende, wie wil dat niet?

De vroeger ‘designerbaby’ discussies (waarbij a.s. ouders hun wensenlijstje voor fysieke kenmerken –‘doe maar een jongen met blauwe ogen’- kunnen indienen) verbleken bij de andere mogelijkheden van verbetering en verfraaiing. Stelt u zich eens voor: nú proberen we nog via jarenlange enorme inspanningen en investeringen in opvoeding en onderwijs mensen een beetje beter, socialer, minder agressief enz. te maken. Maar dat zou in de nabije toekomst ook via technologische ingrepen binnen handbereik liggen. Sterker nog, genetische modificatie verandert niet alleen het behandelde organisme, maar óók zijn nakomelingen. En wetgeving of niet, het komt er allemaal, de (commerciële) belangen zijn te groot. Wie zijn wij? is opnieuw de vraag; kunnen wij dit aan? Tsja.., voorspellen blijft een moeilijke zaak, vooral -zoals u weet- als het om de toekomst gaat.

Afgelopen jaar hebben we in een huiskamer(gespreks)groep van onze loge samen daarover gediscussieerd. De wetenschappelijke ontwikkelingen gaan razendsnel; wij willen ons daarvan rekenschap geven en over de gevolgen (gevaren én zegeningen) nadenken om tot een persoonlijke positiebepaling te komen.

En nu?

Verleden en verwachting, het leven voor mensen zoals wij hier vanavond samenzijn wordt geleefd tussen herkomst en toekomst. Homo sapiens heeft inmiddels 150.000 jaar achter de rug en we weten alleen dat de evolutie doorgaat. In het perspectief van onze wetenschappen ná Darwin is dat een blind proces, en straks misschien door de mens ook een ten dele gestuurd proces.

Waar staan we nu? Wij leven ons persoonlijke leven gedurende een bepaalde tijdsspanne, we maken al mee dat onze technologie die tijdsspanne behoorlijk kan gaan oprekken. Maar ook dan blijven we nog steeds mensen, stervelingen dus, we zijn geen goden. En ons voortbestaan blijft ongewis; de dinosauriërs konden zich niet voorstellen dat een meteoriet een einde aan hun bestaan zou maken. Wij weten ook niet of, wanneer, en in welke gedaante ónze meteoriet zich aandient; een nucleaire oorlog, klimaat verandering, ieder kan het rijtje aanvullen, de rampspoedscenario’s liggen voor het oprapen.

We hebben veel gemeenschappelijk, maar we verschillen in onze dromen en verwachtingen, we hebben onze fantasieën en verhalen, onze mythen en religies, onze twijfels en onze overtuigingen, we hopen op een voortbestaan na onze dood, of we vinden die gedachte absurd. Uiteindelijk weten we het niet, al die dingen zeggen slechts over de mens dat we met ons bestaan in het reine willen komen.

Welke opvattingen wij ook zijn toegedaan en hoe we daarin verschillen, de vraag naar het Zelf is nooit een geïsoleerde vraag. De mens kan namelijk niet in isolement gedijen, wat de mens tot mens maakt komt uitsluitend tot stand in interactie met andere mensen. Vanaf ons vroegste bestaan zijn we afhankelijk van anderen. Voor alles is de mens een sociaal wezen. Pas in de ander zien we onszelf. Afhankelijk van wie de ander is worden aspecten van onszelf uitgedaagd. De troost van ons bestaan ligt vooral in verbondenheid met de ander. Wij kunnen niet leven zonder begrip en zonder liefde van onze medemens

En daarmee kom ik tot de conclusie dat het bij onszelf kennen niet gaat om een schat die gereedligt om gedolven te worden of een pit die moet worden afgepeld. Het gaat om iets dat zich ontwikkelt in dialoog tussen mensen. De mens is een wezen dat niet alleen gebaard wordt door een ander, begraven wordt door anderen, maar ook daartussenin slechts mens wordt door anderen.

De christelijke opdracht God lief te hebben boven alles is voor de vrijmetselaar een maatje te groot, het concept ‘god’ wordt door hem niet ingevuld. De opdracht om de medemens lief te hebben is dat des te meer, de maconnieke wens tot broederschap omvat alles en allen.

Scroll naar boven